Archief
Een ketelbinkie in flamengojasje
Hij is er behoorlijk moe van geworden. Roland Vonk, Rotterdams radiomaker, had dan ook geen makkelijke klus op zijn schouders genomen. Op de door hem geproduceerde cd ‘Toen wij naar Rotterdam vertrokken’, vertolken zeven allochtone muziekgroepen dertien oer-Rotterdamse volksnummers. Neem bijvoorbeeld de Turkse zangeres Senem Diyici, die met een minieme Nederlandse woordenschat Ali Cyaankali tot een goed einde moest brengen. ,,Ik heb dan ook ieder woord apart met haar door moeten nemen”, zegt Vonk. Het resultaat is ernaar. De cd is niet alleen vermakelijk, maar tevens is het een geslaagd huwelijk tussen de hang naar het oude Rotterdam en het multiculti-imago van tegenwoordig. ‘Toen wij naar Rotterdam vertrokken’ wordt vanavond gepresenteerd in boekhandel Donner.
Toen er nog geen spoortunnel was tussen de twee Rotterdamse Maasoevers, voerde de trein je bovengronds mee langs de verschillende gezichten van Rotterdam. De naargeestige entree op Zuid, waar de armoedige huizen vermoeid tegen elkaar leunden. Over de Hef, waarna je uiteindelijk, zwevend over het marktterrein aan de Binnenrotte, bij Rotterdam Centraal uitkwam. De melancholie en droevigheid van de armoedige entree op Zuid, vormde de basis voor het nummer Stieltjesplein, afkomstig uit het KRO-radioprogramma ‘Cursief’.
,,Ik vond het gelijk een mooi nummer”, vertelt de Iraans-Nederlandse kunstenaar Behrouz Naghipour (45). Samen met de 16-jarige zangeres Yara Rezai en een Iraans ensemble, transformeerde hij Stieltjesplein in een Oosterse smartlap. Naghipour, tien jaar geleden gevlucht uit Iran, is geraakt door de dramatiek van het nummer. ,,Het is heel simpel. Het gaat over een trein die de stad inrijdt, maar tegelijkertijd is het nummer typisch Rotterdams. Ik woon hier acht jaar, maar ik kreeg er gelijk een bepaald gevoel bij.”
Het was voor Naghipour en zijn collega-musici niet zo moeilijk om een oosterse touch aan het oer-Hollandse nummer toe te voegen. ,,Muziek is universeel. Het enige dat wij veranderd hebben is het ritme. Ons lied heeft het ritme van een trein, heel toepasselijk.”
Naghipour speelt zelf settar, een langwerpig snaarinstrument dat familie is van de mandoline. Juist door het gebruik van settar, ney (een fluit) en santur kreeg het nummer een totaal ander gezicht, terwijl de droevige boodschap overeind bleef. ,,Het belangrijkste van het liedje is de boodschap, maar tevens is dit lied ook een uiting van mijn liefde voor Rotterdam.”