Het Postmodernisme
Sommige mensen beschouwen het postmodernisme als een reactie tegen religie, kolonisatie, racisme en overheersing die eigen is aan het moderne Europa. Anderen denken dat het een streven is van ontevreden linkse intellectuelen om de westerse maatschappij te vernietigen. Een derde groep mensen denkt dat het postmodernisme verzonnen is door een groep domme schrijvers die eigenlijk niets te zeggen hebben. Geen enkele van deze drie standpunten geeft echt weer waar het postmodernisme over gaat.
De term postmodernisme wordt gebruikt om een stroming in de kunsten aan te geven, maar komt ook voor in maatschappelijke context. Hierbij kan je denken aan communicatiemiddelen, economie, geschiedenis, politiek, moraal, religie, literatuur, pedagogiek, enzovoort.
De naam postmodernisme is in de loop van de 20e eeuw door verschillende mensen gebruikt, om totaal andere dingen mee aan te duiden. Postmodernisme werd voor het eerst genoemd in 1917 door een Duitse filosoof, om het nihilisme in de West-Europese cultuur uit te leggen. Het woord werd nog eens in 1934 gebruikt door een Spaanse criticus om de beweging tegen het modernisme in de literatuur aan te duiden. In 1939 in Engeland werd het woord postmodernisme onder andere gebruikt om een terugkeer naar het religieuze te bevestigen en om te benoemen dat na de Tweede Wereldoorlog een maatschappij was ontstaan waarin de gewone burger belangrijker was dan het kapitalisme.
Later in de jaren ’50, ’60, ’70 en ’80 werd de naam postmodernisme gebruikt in de literatuur, architectuur en filosofie. Uiteindelijk werd de naam postmodernisme gebruikt door journalisten voor de meeste fenomenen in de jaren ‘90.
In de jaren ‘60 vond er een vernieuwing van de filosofie plaats door een groep jonge studenten in Frankrijk. Zij hadden niet alleen kritiek op het beleid van de universiteit en de politiek, maar ook op radicale filosofieën, zoals bijvoorbeeld het marxisme.
Deze ‘nieuwe’ filosofen in de jaren ’60 wilden strijd voeren tegen het beleid van de universiteit en de politiek. Ze waren van mening dat de radicale filosofieën, zoals het marxisme, het individu en haar historische ontwikkeling negeerden.
Menswetenschappen of maatschappijwetenschappen, zoals antropologie, taalkunde en filosofie, moesten meer de nadruk leggen op de individuele aspecten van taal, traditie en relaties, die de identiteit van een persoon bepalen. Eenvoudig gezegd is het niet het individu dat de cultuur creëert, maar is het de cultuur die het individu creëert.
Een andere impuls voor het ontstaan en de verspreiding van het postmodernisme was de ondergang van het marxisme in de jaren ‘60. Maar zoals de postmodernisten zelf benadrukken, is er verschil tussen het ontstaan en de verspreiding van het postmodernisme en de betekenis ervan. Je zou het postmodernisme als een beweging tegen het modernisme kunnen interpreteren. In elk geval is er basisverschil tussen de uitgangspunten en bedoelingen van het modernisme en het postmodenrisme. Aan de ene kant negeert het postmodernisme het modernisme en beschouwt het haar als dogmatisch en conservatief. Aan de andere kant wordt in het postmodernisme in tegenstelling tot het modernisme, een terugkeer naar de geschiedenis en traditie toegestaan.
In diezelfde tijd werden, naast de filosofie, kunst, literatuur en architectuur als vervangers van de radicale filosofieën beschouwd. Tijdens de jaren ‘60 begon een nieuwe generatie van schrijvers, kunstenaars, en architecten tegen het modernisme te reageren. In de beeldende kunst valt de terugkeer van gevoeligheid en smaak van het postmodernisme op. Dit wordt als reactie gezien tegen het abstracte karakter van minimale en conceptuele kunst, hoewel deze stromingen als een van de voorbereidingen op het postmodernisme worden beschouwd. Een belangrijk aspect van het postmodernisme vertoont overeenkomsten met het expressionisme.
In het algemeen kunnen vijf algemene kenmerken van het postmodernisme worden genoemd, die met elkaar samenhangen:
1. Massaproductie, herhaling, vermeerdering
2. Vermenging van stijlen, rassen, kunstvormen
3. Zelfbewustzijn, emancipatie, feminisme
4. Belang van woorden, tekens, codes en symbolen
5. Individualisme
Behrouz Naghipour, januari 2003